Blog « Blik op de Ardennen »

Welkom op het blog Blik op de Ardennen !
U vindt hier allerlei informatie over Belgisch Luxemburg: natuur, gastronomie, trektochten, ideeën voor uitstapjes, speciale ontdekkingen… Belgisch Luxemburg komt op een verbazingwekkende manier tot leven dankzij de artikelen van onze redacteurs, ambassadeurs en andere liefhebbers.

De Semois, koningin van de meanders – Deel 3: van Conques tot Monthermé

17
jul
2015

Door 17 juli 2015 Categorieën Mijn Ardennen, Natuur, Ontdekken en bezoeken Geen commentaar

Orval en Conques

Orval - © FTLB-PWillems

Orval – © FTLB-PWillems

De lekenbroeders van Orval ? Nog vijfhonderd meter verder, en u komt aan bij de Prieuré de Conques. Vandaag de dag is het een gerenommeerd hotel-restaurant. Het kader is prachtig, de keuken en het onthaal zijn navenant. Wanneer we het gebouw van dichtbij bekijken realiseren we ons pas dat het hier niet gaat om het eerste bouwsel.

En dat heeft een rede. Aan het eind van de 12e eeuw gaf de graaf van Chiny het domein van Conques aan het broederschap van Orval. De lekenbroeders installeerden zich hier in 1650 om er het domein van rond de 320 hectare te ontginnen, te bewerken en te verbouwen. Conques maakte onderdeel uit van de schuren van Orval. Later werd de plaats een studieplek voor de monniken, voordat de abdij verwoest werd door de Revolutionairen in 1795. Conques werd toen vooral een schuilplaats voor de opgejaagde monniken van het klooster in puin.

Lange tijd werd er niet naar de plek omgekeken, en kwam het in handen van verschillende eigenaren. Onder hen, Alphonse de Prémorel, grootvader van Adrien, die meer bekend is. Deze grootvader was een man van de letteren, en schreef over de Semois: « la plus femme de nos rivières, une ensorcelante maîtresse. » (de meest vrouwelijke van onze rivieren, een betoverende meesteres).

Conques

Conques

Aan de andere kant van de weg, praktisch recht tegenover het domein, opent zich een relatief breed gat. Het gaat hier om een door de Semois verlaten meander! We kenen er zo twee van in de streek, de tweede bevindt zich aan de kant van Lacuisine, bij de plek genaamd Conge. Conques, Conge, twee woorden met dezelfde Latijnse wortels: “concha”, wat de holle schelp van bepaalde tweeschalige weekdieren betekent… Volgens mij hoef ik geen tekeningetje te maken om het verband te begrijpen…

 

© FTLB/J.Cornerotte

© FTLB/J.Cornerotte

 Een verlaten meander…

Om deze afgesneden meander heen loopt een prachtig wandelpad. Als u goed oplet wanneer dit pad het bos in gaat, dan ziet u misschien (u moet echt goed kijken), een regelmatig gevormde steen aan de voet van een jonge eik. Op één zijde onderscheiden we met moeite een ingegraveerd kruis. Het gaat hier om één van de vele grenspalen die het hoofddomein van Orval afbakenden, en het kruis was, natuurlijk, van de abdij.

Met een beetje geluk – alles hangt af van het seizoen en het uur – komt u misschien een kudde moeflons tegen. Deze dieren zijn misschien wel rijkelijk aanwezig in de streek, maar zijn van oorsprong niet van hier. In 1950 zijn de dieren als experiment uitgezet in “Les Epioux”, en de dieren hebben zich zeer goed stand weten te houden.

Moeflon - © FTLB-PWillems

Moeflon – © FTLB-PWillems

En dan arriveren we in Herbeumont. Ardens door zijn reliëf en zijn woonmilieu. De oudste huizen hebben de karakteristieken die we ook in Mortehan zagen. Lage voorgevels met kleine openingen, ruime zadeldaken met een kleine hellingshoek zodat de puntgevels de huizen in de diepte uitbouwen en smalle ramen zorgen voor lichtinval. Door het ruwe Ardense klimaat waren de mensen genoodzaakt om zich tegen het slechte weer te beschermen.

 

point de vue Libaipire - © FTLB/J.Cornerotte

point de vue Libaipire – © FTLB/J.Cornerotte

…en een gerestaureerd kasteel

Maar het belangrijkste gebouw in Herbeumont is het kasteel. Michel Lepère, één van de talrijke hoofdpersonen van de vereniging voor behoud van het oude middeleeuwse fort, was ook de architect van de grote restauratiewerken die het kasteel een tiental jaren geleden heeft ondergaan.

In de jaren ’70 was het zeer moeilijk te bepalen wat er zich onder de grote bomen bevond die deze rotsuitloper ten zuiden van het dorp bedekten. Door verhalen en teksten weten we dat een belangrijk verdedigingswerk verwoest is geweest in de loop van de 17e eeuw door de legers van Lodewijk XIV. Vier opgravingsprojecten vonden plaats tussen 1973 en 1976, en brachten de omvang van de site aan het licht. Dikke muren steken meer dan 111 m. boven de Semois uit, ten zuiden en ten westen. In het noorden en het oosten zijn er grachtmuren opgegraven en een ophaalbrug om het fort te kunnen bereiken.

De oorspronkelijke site, gebouwd in de 13e eeuw, werd diep uitgehouwen om er het impressionante kasteel op te kunnen zetten. Door de eeuwen heen werden er talrijke aanpassingen gedaan om de steeds sterker wordende artillerie te kunnen weerstaan. Toen de troepen van Lodewijk XIV het in augustus 1657 ontmantelden, was het kasteel van Herbeumont een indrukwekkend verdedigingssysteem dat de vallei van de Semois en het kruispunt van drie belangrijke wegen afsloot: Sedan, Yvois (Carignan) en Luik (via Neufchâteau).

Kasteel van Herbeumont - © FTLB/J.Cornerotte

Kasteel van Herbeumont – © FTLB/J.Cornerotte

 

Bijna tien jaar lang heeft het kasteel een verjongingskuur ondergaan om het in zijn waarde te herstellen en om er een voor de streek belangrijke politiek en militair historische plaats van te maken. Wie de site nu bezoekt geniet van een uniek uitzicht op de vallei met zijn meanders, en op het Graf van de Ridder. We zijn in het land van de legendes…

 

 

Natuurlijke hulpbronnen van lang geleden…

Terwijl we afdalen van Herbeumont naar Mortehan en Cugnon, maakt de route een rechte hoek, ingesneden in een leisteenlaag van meer dan 15 meter hoog. U moet een scherpe blik hebben om aan de voet van deze rots, aan de rechterkant van de weg, een holle uitgraving te kunnen onderscheiden. Dit is de ingang van de voormalige leisteenmijn van la Fortelle, één van de zeer talrijke sites waar leisteen gewonnen werd in de vallei van de Aise.

 

schilfersteen in Mortehan - © FTLB/PWillems

schilfersteen in Mortehan – © FTLB/PWillems

 

De leisteenmijnen van « Le Petit Babinay », « le Grand Babinay », « la Morépire », « les Prigeais », « la Maljoyeuse », « Wilbauroche », « les Collards », « la Goutelle Husson », « la Fortelle » en van « les Anciennes Carrières »… deze namen klinken als muziek in de oren! De bijzonderheid van al deze leisteenmijnen was dat de ontginning gebeurde in onderaardse galerijen, waardoor er een groot aantal overblijfselen van te vinden zijn. Zij zijn het geheugen van deze leisteenstreek. Marcel Leroy, oorspronkelijk afkomstig van Herbeumont, bezong in een ontroerend boek het zware en slecht betaalde werk van de “scailtons”, de mijnwerkers. « Les chatons gelés » gaat over zijn jeugd tussen de mijnwerkers van de leisteenmijnen, de hardheid van die tijd en de kleine geneugten van de eenvoudige mens.

 

Châtons gelés - Leroy

“les châtons gelés” van Marcel Leroy

 

In hun hoogtijdagen wonnen de monniken van de abdij van Orval hier ook leisteen, voor eigen gebruik maar ook met een commercieel doeleinde! Tegenwoordig is er nog maar één groeve actief, maar in open lucht. “Les Ardoisières d’Herbeumont” bieden een groot gamma aan producten op basis van leisteen dat ter plaatse wordt gewonnen: muren van droge steen, werkbladen, tegels, gevelstenen,… Met respect voor de tradities en het materiaal.

 

…tabak…

1855, Joseph Pierret was zijn hele leven leerkracht in Alle-sur-Semois. Hoe zou het idee in hem zijn opgekomen om een are vol tabaksstekjes te planten langs de Semois? In het dorp zei men niets, zoals goede Ardenners elkaar hun gang laten gaan. Men observeerde. En wat zag men? Een prachtige oogst, vol kwaliteitsvolle tabaksplanten. Vanaf toen gingen de zaken in sneltreinvaart: in 1895 waren er 85 hectare aan plantages en net voor de oorlog van ’14 waren er meer dan 400! Voor de achteruitgang in de jaren ’50 verbouwden de telers van de Semois rond de 600 hectare aan grond.

Plaque

 

 

Vandaag de dag zijn er nog drie telers die de traditie voortzetten: Vincent Manil en Jean-Paul Couvert in Corbion en Joseph Martin in Bohan. In drie shops in de streek vindt u de wat ouderwetse geur van grond en tabak die zich in de ruimtes verspreid…

 

Vincent Manil - Tabak in Corbion - © FTLB-PWillems

Vincent Manil – Tabak in Corbion – © FTLB-PWillems

 

…en kunst

In Vresse, al gedurende zeer lange tijd, animeert José Chaidron « la Glycine » dat op zijn beurt een hotel en een kunstgalerij is. La Glycine was (en is nu nog altijd) een culturele hoofdlocatie in de vallei van de Beneden-Semois. Bonaventure Feuillien, Marie Howet, Jacques Vander Elst en nog talrijke andere, hebben hier hun werk tentoongesteld, ondersteund door de onvermoeibare meester van de plek, en altijd gepresenteerd door enkele belangrijke namen van de provincie en de Ardennen.

 

 

Eén van hen heeft mij echt geraakt: Georges Bouillon, die dit jaar zijn honderdste verjaardag zou hebben gevierd. Hij was de onvermoeibare animator van een humanistisch tijdschrift dat de grenzen van de provincie Luxemburg ver overschreed: “la Dryade” bood zijn bladzijden aan ontelbare bekende en minder bekende auteurs. Hij was ook een eerstegraads leerkracht die onze ogen heeft geopend voor het mooie en het ware.

 

En om er een mooi eind aan te breien…

 

Ik zou nog zoveel meer kunnen vertellen over de Semois en mijn jeugd, u meenemen naar de “pont de claies” in Laforêt, over de oude spoorlijn van Paliseul-Bouillon-Pussemange, voordat we Monthermé bezoeken, de boetiekjes aandoen van de spijkermakers in Gespunsart, in Thilay, in Bourg-Fidèle, het Leisteenhuis in Rimogne bezoeken en kuieren langs de Maas in Monthermé

 

Maar ik kom bij u terug, ik verzeker u ! Tot binnenkort?

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *